Ruth 3:5

5 En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik doen.

Ruth 3:5 Meaning and Commentary

Ruth 3:5

And she said unto her
Having the highest opinion of her piety and prudence, and being confident she would never advise her to what was contrary to true religion and virtue:

all that thou sayest unto me I will do;
observe every instruction and direction she gave her, and attend strictly to every circumstance pointed out to her, as she did; the word for "unto me" is one of those instances, the Masora observes, is not written but read; the letters of the word are not in the text, only the vowel points, the reason of which cannot well be said; what the Midrash ^F17 gives can never satisfy.

---

FOOTNOTES:

F17 Midrash Ruth, ut supra. (fol. 33. 3.)

Ruth 3:5 In-Context

3 Zo baad u, en zalf u, en doe uw klederen aan, en ga af naar den dorsvloer; maar maak u den man niet bekend, totdat hij geeindigd zal hebben te eten en te drinken.

4 En het zal geschieden, als hij nederligt, dat gij de plaats zult merken, waar hij zal nedergelegen zijn; ga dan in, en sla zijn voetdeksel op, en leg u; zo zal hij u te kennen geven, wat gij doen zult.

5 En zij zeide tot haar: Al wat gij tot mij zegt, zal ik doen.

6 Alzo ging zij af naar den dorsvloer, en deed naar alles, wat haar schoonmoeder haar geboden had.

7 Als nu Boaz gegeten en gedronken had, en zijn hart vrolijk was, zo kwam hij om neder te liggen aan het uiterste van een koren hoop. Daarna kwam zij stilletjes in, en sloeg zijn voetdeksel op, en legde zich.