Zacharia 6:8

8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.

Zacharia 6:8 Meaning and Commentary

Zechariah 6:8

Then cried he upon me, and spake unto me, saying
That is, the Lord of the whole earth spoke to the prophet with a loud voice, and uttered the following words: Behold, these that go toward the north country;
meaning the Medes and Persians, which went towards Babylon: have quieted my spirit in the north country;
by executing the judgments of God upon the Chaldeans, and by helping, favouring, and delivering the people of the Jews; which were very agreeable to the will of God, and well pleasing in his sight, signified by the quieting or refreshing his Spirit.

Zacharia 6:8 In-Context

6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.
7 En die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land.
8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.
9 En des HEEREN woord geschiedde tot mij, zeggende:
10 Neem van de gevankelijk weggevoerden van Cheldai, van Tobia, en van Jedaja, en kom gij te dien dage, en ga in ten huize van Josia, den zoon van Zefanja, dewelke uit Babel gekomen zijn;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.