Zacharia 6:6

6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.

Zacharia 6:6 Meaning and Commentary

Zechariah 6:6

The black horses which [are] therein
Which were in the second chariot: no further mention is made of the red horses in the first chariot, because the kingdom of the Chaldeans was now extinct: these design the Medes and Persians: go forth into the north country:
into the country of Babylon or Chaldea, which lay north of Judea; see ( Jeremiah 1:13-15 ) ( 3:12 ) ( 6:22 ) and other places; these went to Babylon, took that, and seized on the empire, and delivered the Jews, who were captives there: and the white go forth after them;
the Grecians under Alexander, who went after the Medes and Persians into the same country, and fought Darius the Persian, and conquered him: and the grisled go forth toward the south country;
the Romans under Julius Caesar, Augustus, and others before them, who went into Egypt, which lay south of Judea, ( Daniel 11:5 ) and conquered that, and other nations, and set up the fourth kingdom or monarchy.

Zacharia 6:6 In-Context

4 En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak: Wat zijn deze, mijn Heere?

5 En de Engel antwoordde, en zeide tot mij: Deze zijn de vier winden des hemels, uitgaande van daar zij stonden voor den Heere der ganse aarde.

6 Aan welken wagen de zwarte paarden zijn, die paarden gaan uit naar het Noorderland; en de witte gaan uit, dezelve achterna; en de hagelvlekkige gaan uit naar het Zuiderland.

7 En die sterke paarden gingen uit, en zochten voort te gaan, om het land te doorwandelen; want Hij had gezegd: Gaat heen, doorwandelt het land. En zij doorwandelden het land.

8 En Hij riep mij, en sprak tot mij, zeggende: Zie, deze, die uitgegaan zijn naar het Noorderland, hebben Mijn Geest doen rusten in het Noorderland.