Zacharia 8:8

8 En Ik zal hen herwaarts brengen, dat zij in het midden van Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid.

Zacharia 8:8 Meaning and Commentary

Zechariah 8:8

And l will bring them
To Zion, into the church of God, the Gospel fold, where Christ has engaged to bring his other sheep, that there may be one fold for Jew and Gentile, ( Jeremiah 3:14 ) ( John 10:16 ) : and they shall dwell in the midst of Jerusalem:
the Gospel church; and be no more foreigners and strangers, but of the household of God, enjoying all the immunities and privileges of the Jerusalem that is above, the mother of us all: and they shall be my people;
appear to be so by effectual calling; which makes those manifest to be the people of God, to be in the covenant of his grace, who before were not known to be so, either by themselves or others, ( 1 Peter 2:10 ) : and I will be their God, in truth, and in righteousness;
according to the covenant of his grace, which will now in a very open manner be truly and faithfully fulfilled; and they, in consequence of the grace bestowed on them, will worship God in sincerity and truth, being justified by the righteousness of Christ, and so will have no dependence on their own for their acceptance with God; see ( Hosea 2:19 Hosea 2:20 ) .

Zacharia 8:8 In-Context

6 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Omdat het wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel dezes volks in deze dagen, zou het daarom ook in Mijn ogen wonderlijk zijn? spreekt de HEERE der heirscharen.

7 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal Mijn volk verlossen uit het land des opgangs, en uit het land des nedergangs der zon.

8 En Ik zal hen herwaarts brengen, dat zij in het midden van Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid.

9 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn ten dage, als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat de tempel gebouwd zou worden.

10 Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen, een iegelijk tegen zijn naaste.