Zacharia 8:9

9 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn ten dage, als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat de tempel gebouwd zou worden.

Zacharia 8:9 Meaning and Commentary

Zechariah 8:9

Thus saith the Lord of hosts, Let your hands be strong,
&c.] In going on with the building of the temple, which was typical of the church of God, since so many great and good things were promised by the Lord, ( Haggai 2:4 ) : ye that hear in these days;
such as Zerubbabel the ruler, Joshua the high priest, and the rest of the people of the land: these words by the mouth of the prophets;
that is, these prophecies of future good things, which were delivered by Haggai, Zechariah, and Malachi; who were the prophets, which [were] in the day [that] the foundation of the house of the
Lord of hosts was laid;
which was in the second year of Darius, on the twenty fourth day of the ninth month, ( Haggai 2:10 Haggai 2:18 ) : that the temple might be built;
in order to the rebuilding of it, the foundation was laid; and from that time it was to continue building, till it was finished ^F13.

---

FOOTNOTES:

F13 The true reading of these words, according to the accents, is, "Thus saith the Lord [of hosts:] let your hands be strong, that hear in those days these words: [out of] the prophets, [I say, ye have heard], that, from the day the house of the Lord of hosts shall be founded, the temple [should be continued] to be built." So Reinbeck. De Accent. Heb. p. 453.

Zacharia 8:9 In-Context

7 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Ziet, Ik zal Mijn volk verlossen uit het land des opgangs, en uit het land des nedergangs der zon.

8 En Ik zal hen herwaarts brengen, dat zij in het midden van Jeruzalem wonen zullen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn, in waarheid en in gerechtigheid.

9 Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Laat uw handen sterk zijn, gijlieden, die in deze dagen deze woorden gehoord hebt uit den mond der profeten, die geweest zijn ten dage, als de grond van het huis des HEEREN der heirscharen gelegd is, dat de tempel gebouwd zou worden.

10 Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen, een iegelijk tegen zijn naaste.

11 Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de vorige dagen, spreekt de HEERE der heirscharen.