1 Kronieken 26:1-6

1 Aangaande de verdelingen der poortiers: van de Korahieten was Meselemja, de zoon van Kore, van de kinderen van Asaf.
2 Meselemja nu had kinderen; Zecharja was de eerstgeborene, Jediael de tweede, Zebadja de derde, Jathniel de vierde,
3 Elam de vijfde, Johanan de zesde, Eljoenai de zevende.
4 Obed-Edom had ook kinderen: Semaja was de eerstgeborene, Jozabad de tweede, Joah de derde, en Sachar de vierde, en Nethaneel de vijfde.
5 Ammiel de zesde, Issaschar de zevende, Peullethai de achtste; want God had hem gezegend.
6 Ook werden zijn zoon Semaja kinderen geboren, heersende over het huis huns vaders; want zij waren kloeke helden.

1 Kronieken 26:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 26

In this chapter we have a further account of the disposition and distribution of the Levites, to serve in other offices, as of porters at the several gates of the temple, for which they cast lots, 1Ch 26:1-19 of others, as over the treasures of the house of the Lord, 1Ch 26:20-28, and of others that were appointed judges in the land, to administer justice to the people, 1Ch 26:29-32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.