1 Kronieken 8:28-38

28 Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.
29 En te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha.
30 En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab,
31 En Gedor, en Ahio, en Zecher.
32 En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.
33 Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.
34 En Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha.
35 De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz.
36 En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza;
37 En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel.
38 Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.

1 Kronieken 8:28-38 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 8

In this chapter the genealogy of the tribe of Benjamin is reconsidered, and several of the principal men and families in it are taken notice of, which were not before; or a further account is given of them, as of the sons and grandsons of Benjamin, 1Ch 8:1-5, of Ehud, 1Ch 8:5-7, of Shaharaim, 1Ch 8:8-11, of Elpaal and Beriah, 1Ch 8:12-18 of Shimhi, 1Ch 8:19-21, of Shashak, 1Ch 8:22-25, of Jeroham, 1Ch 8:26,27, of Jehiel the father of Gibeon, 1Ch 8:28-32, of Ner, and particularly Saul, 1Ch 8:33 and of Jonathan, and his posterity, 1Ch 8:34-40.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.