2 Koningen 4:1-6

1 Een vrouw nu uit de vrouwen van de zonen der profeten riep tot Elisa, zeggende: Uw knecht, mijn man, is gestorven, en gij weet, dat uw knecht den HEERE was vrezende; nu is de schuldheer gekomen, om mijn beide kinderen voor zich tot knechten te nemen.
2 En Elisa zeide tot haar: Wat zal ik u doen? Geef mij te kennen, wat gij in het huis hebt. En zij zeide: Uw dienstmaagd heeft niet met al in het huis, dan een kruik met olie.
3 Toen zeide hij: Ga, eis voor u vaten van buiten, van al uw naburen ledige vaten; maak er niet weinig te hebben.
4 Kom dan in, en sluit de deur voor u en voor uw zonen toe; daarna giet in al die vaten, en zet weg, dat vol is.
5 Zo ging zij van hem, en sloot de deur voor zich en voor haar zonen toe; die brachten haar de vaten toe, en zij goot in.
6 En het geschiedde, als die vaten vol waren, dat zij tot haar zoon zeide: Breng mij nog een vat aan; maar hij zeide tot haar: Er is geen vat meer. En de olie stond stil.

2 Koningen 4:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 KINGS 4

This chapter treats of the miracles of Elisha, of his multiplying a poor widow's pot of oil for the payment of her husband's debts, 2Ki 4:1-7 of obtaining a son for a Shunamitish woman, who had been very hospitable to him, 2Ki 4:8-17, of his raising up her son to life when dead, 2Ki 4:18-37, of his curing the deadly pottage made of wild gourds, 2Ki 4:38-41, and of his feeding one hundred men with twenty barley loaves, 2Ki 4:42-44.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.