2 Kronieken 26:1-9

1 Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia.
2 Dezelve bouwde Eloth, en bracht ze weder aan Juda, nadat de koning met zijn vaderen ontslapen was.
3 Zestien jaren was Uzzia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem.
4 En hij deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Amazia gedaan had.
5 Want hij begaf zich om God te zoeken, in de dagen van Zacharia, die verstandig was in de gezichten Gods; in de dagen nu, dat hij den HEERE zocht, maakte hem God voorspoedig.
6 Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen.
7 En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-Baal woonden, en tegen de Meunieten.
8 En de Ammonieten gaven Uzzia geschenken; en zijn naam ging tot den ingang van Egypte, want hij sterkte zich ten hoogste.
9 Daartoe bouwde Uzzia torens te Jeruzalem, aan de Hoekpoort en aan de Dalpoort, en aan de hoeken; en hij sterkte ze.

2 Kronieken 26:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 26

This chapter relates the good reign of Uzziah, 2Ch 26:1-5, his wars and victories, his buildings, the number of his soldiers, and his military stores, 2Ch 26:6-15, his invasion of the priest's office, in attempting to offer incense, for which he was smitten with a leprosy, which continued to his death, 2Ch 26:16-23.

the three following verses, see the notes on 2Ki 14:21,22, 15:2,3 where Uzziah is called Azariah. \\See Gill on "2Ki 14:21"\\ \\See Gill on "2Ki 14:22"\\ \\See Gill on "2Ki 15:2"\\ \\See Gill on "2Ki 15:3"\\ 19692-950125-1735-2Ch26.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.