2 Kronieken 28:21-27

21 Want Achaz nam een deel van het huis des HEEREN, en van het huis des konings en der vorsten, hetwelk hij den koning van Assyrie gaf; maar hij hielp hem niet.
22 Ja, ter tijd, als men hem benauwde, zo maakte hij des overtredens tegen den HEERE nog meer; dit was de koning Achaz.
23 Want hij offerde den goden van Damaskus, die hem geslagen hadden, en zeide: Omdat de goden der koningen van Syrie hen helpen, zal ik hun offeren, opdat zij mij ook helpen; maar zij waren hem tot zijn val, mitsgaders aan gans Israel.
24 En Achaz verzamelde de vaten van het huis Gods, en hieuw de vaten van het huis Gods in stukken, en sloot de deuren van het huis des HEEREN toe; daartoe maakte hij zich altaren in alle hoeken van Jeruzalem.
25 Ook maakte hij in elke stad van Juda hoogten, om anderen goden te roken; alzo verwekte hij den HEERE, zijner vaderen God, tot toorn.
26 Het overige nu der geschiedenissen, en al zijn wegen, de eerste en de laatste, ziet, zij zijn geschreven in het boek der koningen van Juda en Israel.
27 En Achaz ontsliep met zijn vaderen, en zij begroeven hem in de stad te Jeruzalem; maar zij brachten hem niet in de graven der koningen van Israel; en zijn zoon Jehizkia werd koning in zijn plaats.

2 Kronieken 28:21-27 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 28

This chapter contains the reign of Ahaz, and gives an account of the idolatry he was guilty of, 2Ch 28:1-4, what calamities came upon him and his people, being delivered up into the hands of the kings of Syria and Israel, who slew many, and carried others captives, 2Ch 28:5-8, though they that were taken captive by Israel, at the admonition of a prophet, were sent back again, 2Ch 28:9-15, how also he was distressed by the Edomites and Philistines, and not helped by the king of Assyria, he sent for and made presents to, 2Ch 28:16-21 and yet went into more and greater idolatries, 2Ch 28:22-25, and the chapter is concluded with his death and burial, 2Ch 28:26,27.

These verses are much the same with 2Ki 16:2-4, only in 2Ch 28:2 it is said,

\\he made also molten images for Baalim\\; the several Baals or idols of the nations round about, as well as served Jeroboam's calves; see Jud 2:11, and he is said in 2Ch 28:3,

\\to burn incense in the valley of the son of Hinnom\\; to Molech, the god of the Ammonites, who was worshipped there. \\See Gill on "2Ki 16:2"\\ \\See Gill on "2Ki 16:3"\\ \\See Gill on "2Ki 16:4"\\ 19724-950128-0841-2Ch28.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.