Deuteronomium 18:16-22

16 Naar alles, wat gij van den HEERE, uw God, aan Horeb, ten dage der verzameling, geeist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve.
17 Toen zeide de HEERE tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben.
18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal.
19 En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken.
20 Maar de profeet, die hoogmoediglijk zal handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik hem niet geboden heb te spreken, of die spreken zal in den naam van andere goden, dezelve profeet zal sterven.
21 Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de HEERE niet gesproken heeft?
22 Wanneer die profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet, en komt niet; dat is het woord, dat de HEERE niet gesproken heeft; door trotsheid heeft die profeet dat gesproken; gij zult voor hem niet vrezen.

Deuteronomium 18:16-22 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DEUTERONOMY 18

This chapter gives an account of the provision made for the priests and Levites, with the reason of it, De 18:1-5, of allowance of a country Levite to minister at Jerusalem, and take his portion with the rest, De 18:6-8, and of several persons of bad practices not to be suffered among the people of Israel, De 18:9-14, and of an extraordinary prophet that should be raised up among them, to whom they should hearken, or it would be the worse for them, De 18:15-19, but a false prophet was to be put to death, of whom a sign is given by which he might be known, De 18:20-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.