Esther 5:9-14

9 Toen ging Haman ten zelfden dage uit, vrolijk en goedsmoeds; maar toen Haman Mordechai zag in de poort des konings, en dat hij niet opstond, noch zich voor hem bewoog, zo werd Haman vervuld met grimmigheid op Mordechai.
10 Doch Haman bedwong zich, en hij kwam tot zijn huis; en hij zond henen, en liet zijn vrienden komen, en Zeres, zijn huisvrouw.
11 En Haman vertelde hun de heerlijkheid zijns rijkdoms, en de veelheid zijner zonen, en alles, waarin de koning hem groot gemaakt had, en waarin hij hem verheven had boven de vorsten en knechten des konings.
12 Verder zeide Haman: Ook heeft de koningin Esther niemand met den koning doen komen tot den maaltijd, dien zij bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen morgen van haar met den koning genodigd.
13 Doch dit alles baat mij niet, zo langen tijd als ik den Jood Mordechai zie zitten in de poort des konings.
14 Toen zeide zijn huisvrouw Zeres tot hem, mitsgaders al zijn vrienden: Men make een galg, vijftig ellen hoog, en zeg morgen aan den koning, dat men Mordechai daaraan hange; ga dan vrolijk met den koning tot dien maaltijd. Deze raad nu dacht Haman goed, en hij deed de galg maken.

Esther 5:9-14 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO ESTHER 5

This chapter gives an account of Esther's going in to the king, and of his holding out the golden sceptre to her, on which she invited him and Haman to a banquet of wine that day, and to another the next day, Es 5:1-8, which highly delighted Haman; and he went to his house and family with great joy, and yet chagrined at Mordecai's not bowing to him; wherefore, at the advice of his wife and friends, he erected a gallows to hang him upon, proposing to get a grant for it from the king the next day, Es 5:9-14.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.