Exodus 34:10-20

10 Toen zeide Hij: Zie, Ik maak een verbond; voor uw ganse volk zal Ik wonderen doen, die niet geschapen zijn op de ganse aarde, noch onder enige volken; alzo dat dit ganse volk, in welks midden gij zijt, des HEEREN werk zien zal, dat het schrikkelijk is, hetwelk Ik met u doe.
11 Onderhoudt gij hetgeen Ik u heden gebiede! zie, Ik zal voor uw aangezicht uitdrijven de Amorieten, en de Kanaanieten, en de Hethieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten.
12 Wacht u, dat gij toch geen verbond maakt met den inwoners des lands, waarin gij komen zult; dat hij misschien niet tot een strik worde in het midden van u.
13 Maar hun altaren zult gijlieden omwerpen, en hun opgerichte beelden zult gij verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen.
14 (Want gij zult u niet buigen voor een anderen god; want des HEEREN Naam is Ijveraar! een ijverig God is Hij!)
15 Opdat gij misschien geen verbond maakt met den inwoner van dat land; en zij hun goden niet nahoereren, noch hun goden offerande doen, en hij u nodigende, gij van hun offerande etet.
16 En gij voor uw zonen vrouwen neemt van hun dochteren; en hun dochteren, haar goden nahoererende, maken, dat ook uw zonen haar goden nahoereren.
17 Gij zult u geen gegoten goden maken.
18 Het feest der ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, gelijk Ik u geboden heb, ter gezetter tijd der maand Abib; want in de maand Abib zijt gij uit Egypte uitgegaan.
19 Al wat de baarmoeder opent, is Mijn; ja, al uw vee, dat mannelijk zal geboren worden, openende de baarmoeder van het grote en kleine vee.
20 Doch den ezel, die de baarmoeder opent, zult gij met een stuk klein vee lossen; maar indien gij hem niet zult lossen, zo zult gij hem den nek breken. Al de eerstgeborenen uwer zonen zult gij lossen, en men zal voor Mijn aangezicht niet ledig verschijnen.

Exodus 34:10-20 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 34

In this chapter Moses has orders to hew two tables of stone, that God might write on them the ten commands, and bring them up with him to the mount, Ex 34:1-4 where the Lord proclaimed his name, and caused his glory and his goodness to pass before him, Ex 34:5-7 when Moses took this favourable opportunity that offered to pray for the people, that God would forgive their sin, and go along with them, Ex 34:8,9 upon which he made a covenant with them, which on his part was to do wonders for them, and drive out the inhabitants of Canaan before them; and on their part, that they should have no confederacy and communion with these nations, and shun their idolatry, and everything that might lead unto it, Ex 34:10-17 and he repeated several laws before given, and urged the observance of them, which Moses was to acquaint the people with, Ex 34:18-27 and after a stay of forty days and forty nights on the mount, he came down with the two tables of the law; and the skin of his face shone so bright, that the people of Israel were afraid to come nigh him, and therefore he put a vail over his face while he conversed with them, Ex 34:28-35.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.