Exodus 3:1-6

1 En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, de priester in Midian; en hij leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam aan den berg Gods, aan Horeb.
2 En de Engel des HEEREN verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een braambos; en hij zag, en ziet, het braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd.
3 En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen wenden, en bezien dat grote gezicht, waarom het braambos niet verbrandt.
4 Toen de HEERE zag, dat hij zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot hem uit het midden van het braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zeide: Zie, hier ben ik!
5 En Hij zeide: Nader hier niet toe; trek uw schoenen uit van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig land.
6 Hij zeide voorts: Ik ben de God uws vaders, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht, want hij vreesde God aan te zien.

Exodus 3:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 2

In this chapter we are informed how that the Lord appeared to Moses in a bush on fire, but not consumed, Ex 3:1-6, declared unto him that he had seen and observed the afflictions of the children of Israel, and was determined to deliver them, Ex 3:7-9, that he gave him a call to be the deliverer of them, answered his objections to it, and instructed him what he should say, both to the elders of Israel and to Pharaoh, Ex 3:10-18, and assured him, that though at first Pharaoh would refuse to let them go, yet after many miracles wrought, he would be willing to dismiss them, when they should depart with great substance, Ex 3:19-22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.