Exodus 8:12-22

12 Toen ging Mozes en Aaron uit van Farao; en Mozes riep tot den HEERE, ter oorzake der vorsen, die Hij Farao had opgelegd.
13 En de HEERE deed naar het woord van Mozes; en de vorsen stierven, uit de huizen, uit de voorzalen, en uit de velden.
14 En zij vergaderden ze samen bij hopen, en het land stonk.
15 Toen nu Farao zag, dat er verademing was, verzwaarde hij zijn hart, dat hij naar hen niet hoorde, gelijk als de HEERE gesproken had.
16 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Zeg tot Aaron: Strek uw staf uit, en sla het stof der aarde, dat het tot luizen worde, in het ganse Egypteland.
17 En zij deden alzo; want Aaron strekte zijn hand uit met zijn staf, en sloeg het stof der aarde, en er werden vele luizen aan de mensen, en aan het vee; al het stof der aarde werd luizen, in het ganse Egypteland.
18 De tovenaars deden ook alzo met hun bezweringen, opdat zij luizen voortbrachten; doch zij konden niet; zo waren de luizen aan de mensen, en aan het vee.
19 Toen zeiden de tovenaars tot Farao: Dit is Gods vinger! Doch Farao's hart verstijfde, zodat hij naar hen niet hoorde, gelijk de HEERE gesproken had.
20 Verder zeide de HEERE tot Mozes: Maak u morgen vroeg op, en stel u voor Farao's aangezicht; zie, hij zal aan het water uitgaan, en zeg tot hem: Zo zegt de HEERE: Laat Mijn volk trekken, dat zij Mij dienen;
21 Want zo gij Mijn volk niet laat trekken, zie, zo zal Ik een vermenging van ongedierte zenden op u, en op uw knechten, en op uw volk, en in uw huizen; alzo dat de huizen der Egyptenaren met deze vermenging zullen vervuld worden, en ook het aardrijk, waarop zij zijn.
22 En Ik zal te dien dage het land Gosen, waarin Mijn volk woont, afzonderen, dat daar geen vermenging van ongedierte zij, opdat gij weet, dat Ik, de HEERE, in het midden dezes lands ben.

Exodus 8:12-22 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 8

In this chapter Pharaoh is threatened with the plague of frogs, in case he refused to let Israel go, which accordingly was brought upon him, Ex 8:1-6 and though the magicians did something similar to it, yet these were so troublesome to Pharaoh, that he promised to let the people go, and sacrifice to God, if they removed; and a time being fixed for the removal of them, it was accordingly done at the entreaty of Moses and Aaron, Ex 8:7-14 but there being a respite, Pharaoh's heart was hardened, and the plague of lice is ordered, and which was executed; and though this the magicians essayed to do, and could not, but owned it to be the finger of God, yet Pharaoh's heart was hardened, Ex 8:15-19 wherefore he is threatened with a swarm of flies, which should not infest Goshen, only the places where the Egyptians dwelt, and it was so, Ex 8:20-24 upon which Pharaoh called for Moses, and declared himself willing the people would sacrifice in the land; but this not being satisfactory, he agreed they should go into the wilderness, but not so far; and on the account of the entreaty of Moses, the plague was removed; but still Pharaoh's heart was hardened, and he would not let the people go, Ex 8:25-32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.