Jozua 18:17-27

17 En strekt zich van het noorden, en gaat uit te En-semes; van daar gaat zij uit naar Geliloth, welke is tegenover den opgang naar Adummim, en zij gaat af aan den steen van Bohan, den zoon van Ruben;
18 En gaat door ter zijde tegenover Araba naar het noorden, en gaat af te Araba.
19 Verder gaat deze landpale door aan de zijde van Beth-hogla noordwaarts, en de uitgangen van deze landpale zijn aan de tong der Zoutzee noordwaarts, aan het uiterste van de Jordaan zuidwaarts. Dit is de zuiderlandpale.
20 De Jordaan nu bepaalt haar aan den hoek naar het oosten. Dit is het erfdeel der kinderen van Benjamin, in hun landpalen rondom, naar hun huisgezinnen.
21 De steden nu van den stam der kinderen van Benjamin, naar hun huisgezinnen, zijn: Jericho, en Beth-hogla, en Emek-Keziz,
22 En Beth-araba, en Zemaraim, en Beth-El,
23 En Haavvim, en Para, en Ofra,
24 Chefar-haammonai, en Ofni, en Gaba; twaalf steden en haar dorpen.
25 Gibeon, en Rama, en Beeroth,
26 En Mizpa, en Chefira, en Moza,
27 En Rekem, en Jirpeel, en Tharala,

Jozua 18:17-27 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JOSHUA 18

This chapter informs us of the setting up of the tabernacle at Shiloh, Jos 18:1; of the notice Joshua took, that seven tribes had not received their inheritance, Jos 18:2; of the instructions he gave them to send three men out of each tribe, and describe the land not yet disposed of, and bring the account to him, which was accordingly done, Jos 18:3-9; and then he cast lots for them, and the first lot came up for Benjamin, Jos 18:10,11; the borders of whose lots are described, Jos 18:12-20; and the several cities in it enumerated, Jos 18:21-28.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.