Jozua 6:20-27

20 Het volk dan juichte, als zij met de bazuinen bliezen; en het geschiedde, als het volk het geluid der bazuin hoorde, zo juichte het volk met een groot gejuich; en de muur viel onder zich, en het volk klom in de stad, een ieder tegenover zich, en zij namen de stad in.
21 En zij verbanden alles, wat in de stad was, van den man tot de vrouw toe, van het kind tot den oude, en tot den os, en het klein vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards.
22 Jozua nu zeide tot de twee mannen, de verspieders des lands: Gaat in het huis der vrouw, der hoer, en brengt die vrouw van daar uit, met al wat zij heeft, gelijk als gij haar gezworen hebt.
23 Toen gingen de jongelingen, de verspieders, daarin en brachten er Rachab uit, en haar vader, en haar moeder, en haar broeders, en al wat zij had; ook brachten zij uit al haar huisgezinnen, en zij stelden hen buiten het leger van Israel.
24 De stad nu verbrandden zij met vuur, en al wat daarin was; alleenlijk het zilver en goud, mitsgaders de koperen en ijzeren vaten, gaven zij tot den schat van het huis des HEEREN.
25 Dus liet Jozua de hoer Rachab leven, en het huisgezin haars vaders, en al wat zij had; en zij heeft gewoond in het midden van Israel tot op dezen dag, omdat zij de boden verborgen had, die Jozua gezonden had, om Jericho te verspieden.
26 En ter zelver tijd bezwoer hen Jozua, zeggende: Vervloekt zij die man voor het aangezicht des HEEREN, die zich opmaken en deze stad Jericho bouwen zal; dat hij ze grondveste op zijn eerstgeborenen zoon, en haar poorten stelle op zijn jongsten zoon!
27 Alzo was de HEERE met Jozua; en zijn gerucht liep door het ganse land.

Jozua 6:20-27 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JOSHUA 6

In this chapter Joshua is assured, though Jericho was closely shut up, it should be delivered into his hands, Jos 6:1,2; and he is directed, with the army, to go round the city six days together, seven priests bearing the ark of the Lord, with seven trumpets sounding; and on the seventh day to go round it seven times in like manner, when its wall should fall, Jos 6:3-5; which order Joshua communicated to the priests, and to the people, and which was put into execution by them, with some other instructions he gave them, Jos 6:6-16; particularly that the city, and all in it, should be devoted to the Lord, and none spared, but Rahab and her family, Jos 6:17-19; the success was according to the assurance given by the Lord, Jos 6:20; when all in the city were destroyed, and that was burnt with fire, and the gold, silver, brass, and iron, brought into the house of the Lord, and Rahab and her father's household were saved alive, Jos 6:21-25; and the chapter is closed with an adjuration of Joshua, cursing the man that should rebuild the city; and with this observation, that the fame of Joshua upon this was spread abroad throughout the country, Jos 6:26,27.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.