Leviticus 7:1-9

1 Dit is nu de wet des schuldoffers; het is een heiligheid der heiligheden.
2 In de plaats, waar zij het brandoffer slachten, zullen zij het schuldoffer slachten; en men zal deszelfs bloed rondom op het altaar sprengen.
3 En daarvan zal men al zijn vet offeren, den staart, en het vet, dat het ingewand bedekt;
4 Ook de beide nieren, en het vet, dat daaraan is, dat op de weekdarmen is; en het net over de lever, met de nieren, zal men afnemen.
5 En de priester zal die aansteken op het altaar, ten vuuroffer den HEERE; het is een schuldoffer.
6 Al wat mannelijk is onder de priesteren zal dat eten; in de heilige plaats zal het gegeten worden; het is een heiligheid der heiligheden.
7 Gelijk het zondoffer, alzo zal ook het schuldoffer zijn; enerlei wet zal voor dezelve zijn; het zal des priesters zijn, die daarmede verzoening gedaan zal hebben.
8 Ook de priester, die iemands brandoffer offert, die priester zal de huid des brandoffers hebben, dat hij geofferd heeft.
9 Daartoe al het spijsoffer, dat in den oven gebakken wordt, met al wat in den ketel en in den pan bereid wordt, zal des priesters zijn, die dat offert.

Leviticus 7:1-9 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 7

The several things contained in this chapter are the law of the trespass offering, Le 7:1-7 the portion the priests had in the burnt offerings and meat offerings, Le 7:8-10 the law of the peace offerings, whether by way of thanksgiving, or a vow, or voluntary oblation, Le 7:11-21 the prohibition of fat and blood, Le 7:22-27 the parts the priests should have in the peace offerings, the breast and right shoulder, Le 7:28-36 and the chapter is concluded with a recapitulation of the various things contained in this and the preceding chapters, Le 7:37,38.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.