Leviticus 7:22-32

22 Daarna sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
23 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Geen vet van een os, of schaap, of geit, zult gij eten.
24 Maar het vet van een dood aas, en het vet van het verscheurde, mag tot alle werk gebezigd worden; doch gij zult het ganselijk niet eten.
25 Want al wie het vet van vee eten zal, van hetwelk men den HEERE een vuuroffer zal geofferd hebben, die ziel, die het gegeten zal hebben, zal uit haar volken uitgeroeid worden.
26 Ook zult gij in uw woningen geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van het vee.
27 Alle ziel, die enig bloed eten zal, die ziel zal uit haar volken uitgeroeid worden.
28 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
29 Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wie zijn dankoffer den HEERE offert, zal zijn offerande van zijn dankoffer den HEERE toebrengen.
30 Zijn handen zullen de vuurofferen des HEEREN brengen; het vet aan de borst zal hij met die borst brengen, om die tot een beweegoffer voor het aangezicht des HEEREN te bewegen.
31 En de priester zal dat vet op het altaar aansteken; doch de borst zal voor Aaron en zijn zonen zijn.
32 Gij zult ook den rechterschouder tot een hefoffer den priester geven, uit uw dankofferen.

Leviticus 7:22-32 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO LEVITICUS 7

The several things contained in this chapter are the law of the trespass offering, Le 7:1-7 the portion the priests had in the burnt offerings and meat offerings, Le 7:8-10 the law of the peace offerings, whether by way of thanksgiving, or a vow, or voluntary oblation, Le 7:11-21 the prohibition of fat and blood, Le 7:22-27 the parts the priests should have in the peace offerings, the breast and right shoulder, Le 7:28-36 and the chapter is concluded with a recapitulation of the various things contained in this and the preceding chapters, Le 7:37,38.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.