Numberi 36:7-13

7 Zo zal de erfenis van de kinderen Israels niet omgewend worden van stam tot stam; want de kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan de erfenis van den stam zijner vaderen.
8 Voorts zal elke dochter, die een erfenis erft, van de stammen der kinderen Israels, ter vrouw worden aan een van het geslacht van den stam haars vaders; opdat de kinderen Israels erfelijk bezitten, een ieder de erfenis zijner vaderen.
9 Zo zal de erfenis niet omgewend worden van den enen stam tot den anderen; want de stammen der kinderen Israels zullen aanhangen, een ieder aan zijn erfenis.
10 Gelijk als de HEERE Mozes geboden had, alzo deden de dochteren van Zelafead;
11 Want Machla, Thirza, en Hogla, en Milka, en Noa, dochteren van Zelafead, zijn den zonen harer ooms tot vrouwen geworden.
12 Onder de geslachten van de kinderen van Manasse, den zoon van Jozef, zijn zij tot vrouwen geworden; alzo bleef haar erfenis aan den stam van het geslacht haars vaders.
13 Dat zijn de geboden en de rechten, die de HEERE door de dienst van Mozes aan de kinderen Israels geboden heeft, in de vlakke velden der Moabieten, aan de Jordaan van Jericho.

Numberi 36:7-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 36

This chapter gives an account of an application made by the heads of the tribe of Manasseh, concerning the inheritances of the daughters of Zelophehad, which, should they marry into other tribes, would be removed thither, and so be a loss to theirs, Nu 36:1-4, which case was judged worthy of regard; and to remedy this inconvenience, they were ordered to marry into the family of their father's tribe, and this was to be a law to all heiresses for the future in other tribes, Nu 36:5-9 and accordingly the daughters of Zelophehad married their father's brothers' sons, Nu 36:10-13.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.