Psalmen 138:1-7

1 Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen.
2 Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt.
3 Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij versterkt met kracht in mijn ziel.
4 Alle koningen der aarde zullen U, o HEERE! loven, wanneer zij gehoord zullen hebben de redenen Uws monds.
5 En zij zullen zingen van de wegen des HEEREN, want de heerlijkheid des HEEREN is groot.
6 Want de HEERE is hoog, nochtans ziet Hij de nederige aan, en den verhevene kent Hij van verre.
7 Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.

Images for Psalmen 138:1-7

Psalmen 138:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 138

\\<>\\. This psalm is generally thought to have been written by David upon his being advanced to the throne; on account of which he praises the Lord, who had supported him under many exercises, and had made good his promise to him, at least in part; and he firmly believed the accomplishment of the rest, that he would perfect what concerned him, Ps 138:8. It seems as if this psalm was composed between his being king over Judah and over all Israel. Though Theodoret understands the psalm as a thanksgiving of the Jews upon their return from Babylon, which David prophesied of. The Syriac version calls it a thanksgiving with a prophecy; as indeed it is a prophecy of the Messiah's kingdom, and of the calling of the Gentiles in the latter day, as appears from Ps 138:4.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.