22
Jure-moi donc maintenant, par l'Éternel, que tu ne détruiras point ma race après moi, et que tu n'extermineras point mon nom de la maison de mon père.
22
Zo zweer mij dan nu bij den HEERE, zo gij mijn zaad na mij zult uitroeien, en mijn naam zult uitdelgen van mijns vaders huis! [ (I Samuel 24:23) Toen zwoer David aan Saul; en Saul ging in zijn huis, maar David en zijn mannen gingen op in de vesting. ]
22
And David swore to Saul. Therefore Saul went into his house (And then Saul went back to his house), and David and his men went up to (the) secure places.