1 Kronieken 23:1-6

1 Toen nu David oud was en zat van dagen, maakte hij zijn zoon Salomo tot koning over Israel.
2 En hij vergaderde al de vorsten van Israel, ook de priesters en de Levieten.
3 En de Levieten werden geteld, van dertig jaren af en daarboven; en hun getal was, naar hun hoofden, aan mannen, acht en dertig duizend.
4 Uit dezen waren er vier en twintig duizend om het werk van het huis des HEEREN aan te drijven; en zes duizend ambtlieden en rechters
5 En vier duizend poortiers, en vier duizend lofzangers des HEEREN, met instrumenten, die ik gemaakt heb, zeide David, om lof te zingen.
6 En David verdeelde hen in verdelingen, naar de kinderen van Levi, Gerson, Kehath en Merari.

1 Kronieken 23:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 23

In this chapter David makes Solomon king, 1Ch 23:1, calls together the princes, priests, and Levites, numbers the latter, and assigns them their proper work, 1Ch 23:2-5, divides them into three classes, 1Ch 23:6-23, when the number of them was taken from twenty years of age, and upwards; the reasons of which are given, partly from the rest the land enjoyed, and partly from the several branches of their work and office in the temple, 1Ch 23:24-32.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.