1 Samuël 13:1-6

1 Saul was een jaar in zijn regering geweest, en het tweede jaar regeerde hij over Israel.
2 Toen verkoos zich Saul drie duizend mannen uit Israel; en er waren bij Saul twee duizend te Michmas en op het gebergte van Beth-El, en duizend waren er bij Jonathan te Gibea-Benjamins; en het overige des volks liet hij gaan, een iegelijk naar zijn tent.
3 Doch Jonathan sloeg de bezetting der Filistijnen, die te Geba was, hetwelk de Filistijnen hoorden. Daarom blies Saul met de bazuin in het ganse land, zeggende: Laat het de Hebreen horen.
4 Toen hoorde het ganse Israel zeggen: Saul heeft de bezetting der Filistijnen geslagen, en ook is Israel stinkende geworden bij de Filistijnen. Toen werd het volk samengeroepen achter Saul, naar Gil-gal.
5 En de Filistijnen werden verzameld om te strijden tegen Israel, dertig duizend wagens, en zes duizend ruiters, en volk in menigte als het zand, dat aan den oever der zee is; en zij togen op, en legerden zich te Michmas, tegen het oosten van Beth-Aven.
6 Toen de mannen van Israel zagen, dat zij in nood waren (want het volk was benauwd), zo verborg zich het volk in de spelonken, en in de doornbossen, en in de steenklippen, en in de vestingen, en in de putten.

1 Samuël 13:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST SAMUEL 13

This chapter relates how Saul disposed of his army, 1Sa 13:1,2 that Jonathan his son smote a garrison of Philistines, which provoked them to come out with a large army against them, to the great terror of the Israelites, many of whom fled to secret places, and to distant parts, 1Sa 13:3-7, that Saul tarried at Gilgal waiting for Samuel, but he not coming so soon as expected, offered sacrifice himself, 1Sa 13:8-10 for which Samuel, when he came, reproved him, and told him the kingdom should not continue with him, but be given to another man, 1Sa 13:11-14 on which Saul departed to Gibeah, where he continued, the Philistines being encamped at Michmash, 1Sa 13:15,16 from whence went out spoilers, in three companies, into the land of Israel, where they met with no opposition; for there were no weapons in the hands of any but Saul and Jonathan, the Philistines having taken care that there should be no smith in the land of Israel to make them any, so that they were defenceless, 1Sa 13:17-23.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.