Daniël 7:23-28

23 Hij zeide aldus: Het vierde dier zal het vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden zal zijn van al die rijken, en het zal de ganse aarde opeten, en het zal dezelve vertreden, en het zal ze verbrijzelen.
24 Belangende nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en een ander zal na hen opstaan; en dat zal verscheiden zijn van de vorigen, en het zal drie koningen vernederen.
25 En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds.
26 Daarna zal het gericht zitten, en men zal zijn heerschappij wegnemen, hem verdelgende en verdoende, tot het einde toe.
27 Maar het rijk, en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk een eeuwig Rijk zijn zal; en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen.
28 Tot hiertoe is het einde dezer rede. Wat mij Daniel aangaat, mijn gedachten verschrikken mij zeer, en mijn glans veranderde aan mij; doch ik bewaarde dat woord in mijn hart.

Daniël 7:23-28 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO DANIEL 7

This chapter contains Daniel's vision of the four beasts, The time, place, manner, writing, and declaration of the vision, Da 7:1, the rise of the beasts, and the description of them, Da 7:2-8, the judgment of God upon them, especially the last, and the delivery of universal monarchy to his Son, Da 7:9-14, the interpretation of the vision at the request of Daniel, being greatly affected with it, Da 7:15-18, a particular inquiry of his about the fourth beast, concerning which a full account is given, Da 7:19-27, all which caused in him many thoughts of heart, and reflections of mind, Da 7:28.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.