Mattheüs 20:23-33

23 En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop, waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader.
24 En als de andere tien dat hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee broeders.
25 En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen.
26 Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar;
27 En zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht.
28 Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.
29 En als zij van Jericho uitgingen, is Hem een grote schare gevolgd.
30 En ziet, twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer.
31 En de schare bestrafte hen, opdat zij zwijgen zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids!
32 En Jezus, stil staande, riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe?
33 Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.