Mattheüs 20:25

25 En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen.

Mattheüs 20:25 Meaning and Commentary

Matthew 20:25

But Jesus called them unto him
All his twelve disciples, perceiving that the same ambitious views prevailed in them all: to discourage which, and to prevent their quarrelling one with another, he called them to him, and made use of the following reasonings:

and said, ye know that the princes of the Gentiles exercise dominion
over them,
and they that are great exercise authority upon them; appealing to them in a case that was well known by them, what the princes of the Gentiles did; or, as Mark expresses it, "they which are accounted", or "seem to rule over the Gentiles": who know not God, the King of kings, and Lord of lords, who neither serve and obey him, or have any dependence on him, but assume a power of governing others, take upon them to rule the nations of the world, and are acknowledged as such by them: these claim a superiority over others, and exercise lordly power over them; and they that are their great ones, their lords, and nobles under them; these also assert a preeminence, and exercise authority on those that are below them; which they have received from those that are above them: this is the usual way and method of the governments of the kingdoms of this world: wherefore, for the apostles to affect and desire a superiority to each other, in the kingdom of Christ, was to imitate the Gentiles, and to act according to worldly forms of government; which is very unsuitable to the followers of the meek and lowly Jesus, whose kingdom is spiritual, and not of this world.

Mattheüs 20:25 In-Context

23 En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop, waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven, maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader.
24 En als de andere tien dat hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee broeders.
25 En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen.
26 Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij uw dienaar;
27 En zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij uw dienstknecht.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.