Numberi 15:12-22

12 Naar het getal, dat gij bereiden zult, zult gij alzo doen met elkeen, naar hun getal.
13 Alle inboorling zal deze dingen alzo doen, offerende een vuuroffer tot een liefelijken reuk den HEERE.
14 Wanneer ook een vreemdeling bij u als vreemdeling verkeert, of die in het midden van u is, in uw geslachten, en hij een vuuroffer zal bereiden tot een liefelijken reuk den HEERE; gelijk als gij zult doen, alzo zal hij doen.
15 Gij, gemeente, het zij ulieden en den vreemdeling, die als vreemdeling bij u verkeert, enerlei inzetting: ter eeuwige inzetting bij uw geslachten, gelijk gijlieden, alzo zal de vreemdeling voor des HEEREN aangezicht zijn.
16 Enerlei wet en enerlei recht zal ulieden zijn, en den vreemdeling, die bij ulieden als vreemdeling verkeert.
17 Voorts sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
18 Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Als gij zult gekomen zijn in het land, waarheen Ik u inbrengen zal,
19 Zo zal het geschieden, als gij van het brood des lands zult eten, dan zult gij den HEERE een hefoffer offeren.
20 De eerstelingen uws deegs, een koek zult gij tot een hefoffer offeren; gelijk het hefoffer des dorsvloers zult gij dat offeren.
21 Van de eerstelingen uws deegs zult gij den HEERE een hefoffer geven, bij uw geslachten.
22 Voorts wanneer gijlieden afgedwaald zult zijn, en niet gedaan hebben al deze geboden, die de HEERE tot Mozes gesproken heeft;

Numberi 15:12-22 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 15

In this chapter the children of Israel are instructed about the meat offerings and drink offerings, and the quantities of them, which were always to go along with their burnt offerings and peace offerings they should offer when they came into the land of Canaan, Nu 15:1-12; and they are told that the same laws and ordinances would be binding equally on them that were of the country, and on the strangers in it, Nu 15:13-16; and an order is given them to offer a cake of the first dough for an heave offering, Nu 15:17-21; and they are directed what sacrifices to offer for sins of ignorance, both of the congregation and particular persons, Nu 14:22-29; but as for presumptuous sinners, they were to be cut off, Nu 14:30,31; and an instance is recorded of stoning a sabbath breaker, Nu 14:32-36; and the chapter is concluded with a law for wearing fringes on the borders of their garments, the use of which is expressed, Nu 14:35-41.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.