1 Corinthiërs 12:18

18 Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.

1 Corinthiërs 12:18 Meaning and Commentary

1 Corinthians 12:18

But now hath God set the members
The members of a natural body, as they are all made and fashioned by God in the form they be, so they are each of them set by him in the place they are: everyone of them in the body as it hath pleased him;
according to his sovereign will, without consulting any; and each stands in the best situation and position they could be put, and for the greatest service and usefulness to the whole: so God, and not man, hath set every member in the mystical body, the church, in such a place and part of it, as he himself thought fit; some in a higher, others in a lower station, but all for the good of the body; and therefore each member ought to be content with his place, gift, and usefulness, be they what they will; since it is the wise counsel and sovereign pleasure of God, who works all things after the counsel of his own will, that so it should be.

1 Corinthiërs 12:18 In-Context

16 En indien het oor zeide: Dewijl ik het oog niet ben, zo ben ik van het lichaam niet; is het daarom niet van het lichaam?
17 Ware het gehele lichaam het oog, waar zou het gehoor zijn? Ware het gehele lichaam gehoor, waar zou de reuk zijn?
18 Maar nu heeft God de leden gezet, een iegelijk van dezelve in het lichaam, gelijk Hij gewild heeft.
19 Waren zij alle maar een lid, waar zou het lichaam zijn?
20 Maar nu zijn er wel vele leden, doch maar een lichaam.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.