1 Koningen 1:26

26 Maar mij, die uw knecht ben, en Zadok, den priester, en Benaja, den zoon van Jojada, en Salomo, uw knecht, heeft hij niet genood.

1 Koningen 1:26 Meaning and Commentary

1 Kings 1:26

But me, [even] me thy servant
Meaning himself, Nathan the prophet, who was David's servant, his seer, and counsellor:

and Zadok the priest;
for whom David had a great respect:

and Benaiah the son of Jehoiada;
who was captain of his bodyguards; here Nathan observes more than Bathsheba had, and supplies what she had omitted, and so filled up her words, as in ( 1 Kings 1:14 ) ;

and thy servant Solomon, hath he not called;
which showed his ill intention.

1 Koningen 1:26 In-Context

24 En Nathan zeide: Mijn heer koning! hebt gij gezegd: Adonia zal na mij koning zijn, en hij zal op mijn troon zitten?
25 Want hij is heden afgegaan, en heeft geslacht ossen, en gemest vee, en schapen in menigte, en heeft genood al de zonen des konings, en de oversten des heirs, en Abjathar, den priester; en zie, zij eten, en drinken voor zijn aangezicht, en zeggen: De koning Adonia leve!
26 Maar mij, die uw knecht ben, en Zadok, den priester, en Benaja, den zoon van Jojada, en Salomo, uw knecht, heeft hij niet genood.
27 Is deze zaak van mijn heer den koning geschied? En hebt gij uw knecht niet bekend gemaakt, wie op den troon van mijn heer den koning na hem zitten zou?
28 En de koning David antwoordde en zeide: Roept mij Bathseba; en zij kwam voor het aangezicht des konings, en stond voor het aangezicht des konings.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.