1 Koningen 12:23

23 Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende:

1 Koningen 12:23 Meaning and Commentary

1 Kings 12:23

Speak unto Rehoboam the son of Solomon king of Judah
He is called king before, but of what tribe or tribes is not expressly said, only it is implied in ( 1 Kings 12:17 ) and he is only acknowledged king of Judah by the Lord himself:

and unto all the house of Judah and Benjamin;
which made but one house, as before but one tribe, ( 1 Kings 11:36 )

and to the remnant of the people;
of the other tribes that might dwell among them at Jerusalem, and especially Simeon, whose inheritance was within the tribe of Judah, ( Joshua 19:1 )

saying:
as follows.

1 Koningen 12:23 In-Context

21 Toen nu Rehabeam te Jeruzalem gekomen was, vergaderde hij het ganse huis van Juda en den stam van Benjamin, honderd en tachtig duizend uitgelezenen, geoefend ten oorlog, om tegen het huis Israels te strijden, opdat hij het koninkrijk weder aan Rehabeam, den zoon van Salomo, bracht.
22 Doch het woord van God geschiedde tot Semaja, den man Gods, zeggende:
23 Zeg tot Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning van Juda, en tot het ganse huis van Juda en Benjamin, en overige des volks, zeggende:
24 Zo zegt de HEERE: Gij zult niet optrekken, noch strijden tegen uw broederen, de kinderen Israels; een ieder kere weder tot zijn huis, want deze zaak is van Mij geschied. En zij hoorden het woord des HEEREN, en keerden weder, om weg te trekken naar het woord des HEEREN.
25 Jerobeam nu bouwde Sichem op het gebergte van Efraim, en woonde daarin, en toog van daar uit, en bouwde Penuel.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.