1 Kronieken 2:25

25 De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren deze: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia.

1 Kronieken 2:25 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:25

And the sons of Jerahmeel, the firstborn of Hezron, were Ram
the firstborn
So called by his father after the name of his brother, see ( 1 Chronicles 2:9 )

and Bunah, and Oren, and Ozem, and Ahijah;
or "of Ahijah", as some F18 render it, this being the name of his wife, who bare him the sons before named, since mention is made of another wife in the next verse.


FOOTNOTES:

F18 Junius, Tremellius, Piscator, Michaelis.

1 Kronieken 2:25 In-Context

23 En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.
24 En na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa.
25 De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren deze: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia.
26 Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker naam was Atara; zij was de moeder van Onam.
27 En de kinderen van Ram, den eerstgeborene van Jerahmeel waren Maaz, en Jamin, en Eker.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.