1 Kronieken 2:24

24 En na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa.

1 Kronieken 2:24 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:24

And after that Hezron was dead in Calebephratah
Supposed to be the same with Bethlehem; and was so called, both from Caleb the son of Hezron, and Ephrath his wife, ( 1 Chronicles 2:19 ) ,

then Abiah, Hezron's wife, bare him Ashur the father of Tekoa;
being left with child by him at his death; the whole verse is paraphrased thus in the Targum,

``and after Hezron died in the house of Caleb his son in Ephrath, the wife of Hezron the daughter of Machir was left with child, and she bare to him after his death Ashur the prince of the Tekoites;''

whose son gave name very probably to the city of Tekoa, ( 2 Samuel 14:2 ) .

1 Kronieken 2:24 In-Context

22 Segub nu gewon Jair; en hij had drie en twintig steden in het land van Gilead.
23 En hij nam Gesur en Aram, met de vlekken van Jair, van dezelve, met Kenath, en haar onderhorige plaatsen, zestig steden. Deze allen zijn zonen van Machir, den vader van Gilead.
24 En na den dood van Hezron, in Kaleb-Efratha, heeft Abia, Hezrons huisvrouw, hem ook gebaard Aschur, de vader van Thekoa.
25 De kinderen van Jerahmeel nu, den eerstgeborene van Hezron, waren deze: de eerstgeborene was Ram, daartoe Buna, en Oren, en Ozem en Ahia.
26 Jerahmeel had nog een andere vrouw, welker naam was Atara; zij was de moeder van Onam.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.