1 Kronieken 2:50

50 Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-Jearim;

1 Kronieken 2:50 Meaning and Commentary

1 Chronicles 2:50

These were the sons of Caleb the son of Hur, the firstborn of
Ephratah
This is another Caleb, the grandson of Caleb the son of Hezron, called after his name; he was the son of Hur, the firstborn of his wife Ephratah, ( 1 Chronicles 2:19 ) .

Shobal the father of Kirjathjearim:
of the inhabitants of that place; they sprung from him; or, as the Targum, he was prince of Kirjathjearim, a city in the tribe of Judah, ( Joshua 15:60 ) .

1 Kronieken 2:50 In-Context

48 Uit het bijwijf Maacha gewon Kaleb: Seber en Tirhana.
49 En de huisvrouw van Saaf, den vader van Madmanna, baarde Seva, den vader van Machbena, en den vader van Gibea; en de dochter van Kaleb was Achsa.
50 Dit waren de kinderen van Kaleb, den zoon van Hur, den eerstgeborene van Efratha: Sobal, de vader van Kirjath-Jearim;
51 Salma, de vader der Bethlehemieten; Haref, de vader van Beth-Gader.
52 De kinderen van Sobal, den vader van Kirjath-Jearim, waren Haroe en Hazihammenuchoth.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.