1 Kronieken 26:18

18 Aan Parbar tegen het westen waren er vier bij den hogen weg, twee bij Parbar.

1 Kronieken 26:18 Meaning and Commentary

1 Chronicles 26:18

At Parbar westward
A gate at the western wall; the Jewish writers generally interpret it an outward place, but Dr. Lightfoot F3 thinks it is the same with Parvar, which signifies suburbs, ( 2 Kings 23:11 ) , and which agrees with the description Josephus F4 gives of one of the western gates, that it led to the suburbs:

four at the causeway;
by which was the gate Shallecheth, ( 1 Chronicles 26:16 )

and two at Parbar;
the gate before mentioned.


FOOTNOTES:

F3 Ib. (Prospect of the Temple, ch. 5.) sect. 2.
F4 Ut supra. (Antiqu. l. 15. c. 11. sect. 5.)

1 Kronieken 26:18 In-Context

16 Suppim en Hosa tegen het westen, met de poort Schallechet, bij den opgaanden hogen weg, wacht tegenover wacht.
17 Tegen het oosten waren zes Levieten; tegen het noorden des daags vier; tegen het zuiden des daags vier; maar bij de schatkameren twee en twee.
18 Aan Parbar tegen het westen waren er vier bij den hogen weg, twee bij Parbar.
19 Dit zijn de verdelingen der poortiers van de kinderen der Korahieten, en der kinderen van Merari.
20 Ook was, van de Levieten, Ahia over de schatten van het huis Gods, en over de schatten der geheiligde dingen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.