1 Kronieken 3:16

16 De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.

1 Kronieken 3:16 Meaning and Commentary

1 Chronicles 3:16

And the sons of Jehoiakim; Jeconiah his son, Zedekiah his
son.
] This is not the Zedekiah mentioned in the preceding verse; for he was not the son but the uncle of Jeconiah, unless he should be called his son because he succeeded him in the kingdom; but he seems to be another of that name, nowhere else mentioned, and not the son of Jeconiah in any sense; he is not reckoned among them in the following verses, but of Jehoiakim.

1 Kronieken 3:16 In-Context

14 Zijn zoon was Amon; zijn zoon was Josia.

15 De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum.

16 De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.

17 En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;

18 Dezes zonen waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.