1 Kronieken 3:17

17 En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;

1 Kronieken 3:17 Meaning and Commentary

1 Chronicles 3:17

And the sons of Jeconiah
For though he was pronounced childless, ( Jeremiah 22:30 ) , that respects not his having no children in any sense, but none to succeed him in the kingdom:

Assir;
which signifies bound, or a prisoner, because, as Kimchi thinks, he was born in a prison, his father then being a captive in Babylon; but rather it refers to Jeconiah himself, and is an appellation of him, and to be rendered,

the sons of Jeconiah the captive:
which agrees best with the Hebrew accents:

Salathiel his son;
the same that is called Shealtiel, ( Haggai 1:1 ) who was both the proper son of Jeconiah, and who succeeded him, as some think, in the honour and dignity the king of Babylon raised him to.

1 Kronieken 3:17 In-Context

15 De zonen van Josia nu waren dezen: de eerstgeborene Johanan, de tweede Jojakim, de derde Zedekia, de vierde Sallum.

16 De kinderen van Jojakim nu waren: Jechonia zijn zoon, Zedekia zijn zoon.

17 En de kinderen van Jechonia waren Assir; zijn zoon was Sealthiel;

18 Dezes zonen waren Malchiram, en Pedaja, en Senazar, Jekamja, Hosama en Nedabja.

19 De kinderen van Pedaja nu waren Zerubbabel en Simei; en de kinderen van Zerubbabel waren Mesullam en Hananja; en Selomith was hunlieder zuster;