2 Koningen 4:26

26 Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het is wel.

Images for 2 Koningen 4:26

2 Koningen 4:26 Meaning and Commentary

2 Kings 4:26

Run now, I pray thee, to meet her
In respect to her, and to know the occasion of her coming; something is the cause of it:

and say unto her, is it well with thee? is it well with thy husband? is
it well with the child?
has any disaster befallen thee, thy husband, or the child? are all in good health? or does any disorder attend any of them?

and she answered, it is well;
as in general they were, the greatest part, she and her husband; and though the child was dead, yet, if gone to heaven, as she might hope, it was well too; and it is right to judge and say, that all that the Lord does is well: she gives a short answer to the servant, not being willing to be detained, and being desirous of telling her case to the prophet himself.

2 Koningen 4:26 In-Context

24 Toen zadelde zij de ezelin, en zeide tot haar jongen: Drijf, en ga voort; houd mij niet op voort te rijden, tenzij dan dat ik het u zegge.
25 Alzo toog zij heen, en kwam tot den man Gods, tot den berg Karmel. En het geschiedde, als de man Gods haar van tegenover zag, dat hij tot Gehazi, zijn jongen zeide: Zie, daar is de Sunamietische.
26 Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het is wel.
27 Toen zij nu tot den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch de man Gods zeide: Laat ze geworden; want haar ziel is in haar bitterlijk bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet verkondigd.
28 En zij zeide: Heb ik een zoon van mijn heer begeerd? Zeide ik niet: Bedrieg mij niet?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.