2 Koningen 4:28

28 En zij zeide: Heb ik een zoon van mijn heer begeerd? Zeide ik niet: Bedrieg mij niet?

2 Koningen 4:28 Meaning and Commentary

2 Kings 4:28

Then she said, did I desire a son of my lord?
&c.] It was not at her request she had one, at least the first motion was not from her; the prophet first told her, and assured her she should have one, without her asking for it; she might be pleased with it, and desire the promise might be fulfilled; but it was not an inordinate, importunate, desire of one, in which she had exceeded, that so the taking it away from her might be a correction of her for it:

did I not say, do not deceive me;
by giving hopes of a child, and yet have none; and now it was equally the same, or worse, to have one, and then to have it taken away again as soon as had almost; so the Targum,

``did I not say unto thee, if a child is given me, let it live, if not, do not trouble or grieve me;''

and then, no doubt, she told him plainly the child was dead, and where she had laid it, though not recorded.

2 Koningen 4:28 In-Context

26 Nu loop toch haar tegemoet, en zeg tot haar: Is het wel met u? Is het wel met uw man? Is het wel met uw kind? En zij zeide: Het is wel.
27 Toen zij nu tot den man Gods op den berg kwam, vatte zij zijn voeten. Maar Gehazi trad toe, om haar af te stoten. Doch de man Gods zeide: Laat ze geworden; want haar ziel is in haar bitterlijk bedroefd, en de HEERE heeft het voor mij verborgen, en mij niet verkondigd.
28 En zij zeide: Heb ik een zoon van mijn heer begeerd? Zeide ik niet: Bedrieg mij niet?
29 En hij zeide tot Gehazi: Gord uw lenden, en neem mijn staf in uw hand, en ga henen; zo gij iemand vindt, groet hem niet; en zo u iemand groet, antwoord hem niet; en leg mijn staf op het aangezicht van den jongen.
30 Doch de moeder van den jongen zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Hij stond dan op, en volgde haar na.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.