2 Koningen 5:3

3 Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen.

2 Koningen 5:3 Meaning and Commentary

2 Kings 5:3

And she said unto her mistress
As she was waiting upon her at a certain time, and perhaps her mistress was lamenting the case of her husband as desperate and incurable:

would God my lord were with the prophet that is in Samaria;
meaning Elisha, who, though sometimes in one place, and sometimes in another, yet often at Samaria, and it seems was there when this girl was taken captive:

for he would recover him of his leprosy;
the maid had heard of the miracles wrought by Elisha, and doubted not that at the request of her lord he would be willing, as she believed he was able, to cure him of this disease.

2 Koningen 5:3 In-Context

1 Naaman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrie, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriers verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, doch melaats.
2 En er waren benden uit Syrie getogen, en hadden een kleine jonge dochter uit het land van Israel gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naaman was.
3 Deze zeide tot haar vrouw: Och, of mijn heer ware voor het aangezicht van den profeet, die te Samaria is, dan zou hij hem van zijn melaatsheid ontledigen.
4 Toen ging hij in en gaf het zijn heer te kennen, zeggende: Zo en zo heeft de jonge dochter gesproken, die uit het land van Israel is.
5 Toen zeide de koning van Syrie: Ga heen, kom, en ik zal een brief aan den koning van Israel zenden. En hij ging heen, en nam in zijn hand tien talenten zilvers, en zes duizend sikkelen gouds, en tien wisselklederen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.