2 Samuël 15:29

29 Alzo bracht Zadok, en Abjathar, de ark Gods weder te Jeruzalem, en zij bleven aldaar.

2 Samuël 15:29 Meaning and Commentary

2 Samuel 15:29

Zadok therefore and Abiathar carried the ark of God again to
Jerusalem
That is, ordered it to be carried, and took care that it was carried, by the Kohathite Levites, and they themselves attended it:

and they tarried there;
at Jerusalem; though their two sons that went with them entered not into the city, but stayed at a place called Enrogel, at some little distance from it, ( 2 Samuel 17:17 ) .

2 Samuël 15:29 In-Context

27 Voorts zeide de koning tot den priester Zadok: Zijt gij niet een ziener? Keer weder in de stad met vrede; ook ulieder beide zonen, Ahimaaz, uw zoon, en Jonathan, Abjathars zoon, met u.
28 Zie, ik zal vertoeven in de vlakke velden der woestijn, totdat er een woord van ulieden kome, dat men mij aanzegge.
29 Alzo bracht Zadok, en Abjathar, de ark Gods weder te Jeruzalem, en zij bleven aldaar.
30 En David ging op door den opgang der olijven, opgaande en wenende, en het hoofd was hem bewonden; en hij zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was, een iegelijk zijn hoofd bedekt, en zij gingen op, opgaande en wenende.
31 Toen gaf men David te kennen, zeggende: Achitofel is onder degenen, die zich met Absalom hebben verbonden. Dies zeide David: O, HEERE! maak toch Achitofels raad tot zotheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.