2 Samuël 15:31

31 Toen gaf men David te kennen, zeggende: Achitofel is onder degenen, die zich met Absalom hebben verbonden. Dies zeide David: O, HEERE! maak toch Achitofels raad tot zotheid.

2 Samuël 15:31 Meaning and Commentary

2 Samuel 15:31

And [one] told David
That came either from Hebron or from Jerusalem:

Ahithophel [is] among the conspirators with Absalom;
Absalom sent for him, and it seems he came to him, and continued with him, see ( 2 Samuel 15:12 ) ;

and David said, O Lord, I pray thee, turn the counsel of Ahithophel
into foolishness;
either suffer him to give foolish counsel, or confound the schemes projected by him, and let them not be carried into execution; for God can, and sometimes does, disappoint crafty counsellors, that they cannot perform what they devise, but they are taken in their own craftiness, and their counsel is carried headlong, ( Job 5:12 Job 5:13 ) ; this prayer was answered, ( 2 Samuel 17:14 2 Samuel 17:23 ) .

2 Samuël 15:31 In-Context

29 Alzo bracht Zadok, en Abjathar, de ark Gods weder te Jeruzalem, en zij bleven aldaar.
30 En David ging op door den opgang der olijven, opgaande en wenende, en het hoofd was hem bewonden; en hij zelf ging barrevoets; ook had al het volk, dat met hem was, een iegelijk zijn hoofd bedekt, en zij gingen op, opgaande en wenende.
31 Toen gaf men David te kennen, zeggende: Achitofel is onder degenen, die zich met Absalom hebben verbonden. Dies zeide David: O, HEERE! maak toch Achitofels raad tot zotheid.
32 En het geschiedde, als David tot op de hoogte kwam, dat hij aldaar God aanbad; ziet, toen ontmoette hem Husai, de Archiet, hebbende zijn rok gescheurd, en aarde op zijn hoofd.
33 En David zeide tot hem: Zo gij met mij voortgaat, zo zult gij mij tot een last zijn;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.