Deuteronomium 2:35

35 Het vee alleen roofden wij voor ons, en den roof der steden, die wij innamen.

Deuteronomium 2:35 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:35

Only the cattle we took for a prey unto ourselves
These they did not destroy, but preserved alive for their own use and profit, and took them as their own property:

and the spoil of the cities which we took;
as household goods, gold, silver, and whatever valuable was found by them; this they took as plunder, and shared it among themselves.

Deuteronomium 2:35 In-Context

33 En de HEERE, onze God, gaf hem voor ons aangezicht; en wij sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk.
34 En wij namen te dier tijd al zijn steden in, en wij verbanden alle steden, mannen, en vrouwen, en kinderkens; wij lieten niemand overblijven.
35 Het vee alleen roofden wij voor ons, en den roof der steden, die wij innamen.
36 Van Aroer af, dat aan den oever der beek Arnon is, en de stad, die aan de beek is, ook tot Gilead toe, was er geen stad, die voor ons te hoog was; de HEERE, onze God, gaf dat alles voor ons aangezicht.
37 Behalve tot het land van de kinderen Ammons naderdet gij niet, noch tot de ganse streek der beek Jabbok, noch tot de steden van het gebergte, noch tot iets, dat de HEERE, onze God, ons verboden had.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.