Deuteronomium 2:33

33 En de HEERE, onze God, gaf hem voor ons aangezicht; en wij sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk.

Deuteronomium 2:33 Meaning and Commentary

Deuteronomy 2:33

And the Lord our God delivered him before us
With their lands:

and we smote him and his sons, and all his people;
with the edge of the sword; slew them all: the Cetib or textual reading is "his son", though the Keri or margin is "his sons", which we follow. So Jarchi observes, it is written "his son", because he had a son mighty as himself, he says.

Deuteronomium 2:33 In-Context

31 En de HEERE zeide tot mij: Zie, Ik heb begonnen Sihon en zijn land voor uw aangezicht te geven; begin dan te erven, om zijn land erfelijk te bezitten.
32 En Sihon toog uit ons tegemoet, hij en al zijn volk, ten strijde, naar Jahaz.
33 En de HEERE, onze God, gaf hem voor ons aangezicht; en wij sloegen hem, en zijn zonen, en al zijn volk.
34 En wij namen te dier tijd al zijn steden in, en wij verbanden alle steden, mannen, en vrouwen, en kinderkens; wij lieten niemand overblijven.
35 Het vee alleen roofden wij voor ons, en den roof der steden, die wij innamen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.