Deuteronomium 20:10

10 Wanneer gij nadert tot een stad om tegen haar te strijden, zo zult gij haar den vrede toeroepen.

Deuteronomium 20:10 Meaning and Commentary

Deuteronomy 20:10

When thou comest nigh unto a city to fight against it
This is to be understood of an arbitrary war, as Jarchi observes; which they engaged in of themselves, or were provoked to by their enemies; which was their own choice, and according to their own will and pleasure; and their conduct towards their enemies in it was different from that in a war with the seven nations, commanded by the Lord, and distinguished from it, ( Deuteronomy 20:15 Deuteronomy 20:16 ) .

then proclaim peace unto it;
that is, offer them terms of peace; which were, that the inhabitants of it should renounce idolatry, and become their tributaries and servants.

Deuteronomium 20:10 In-Context

8 Daarna zullen de ambtlieden voortvaren te spreken tot het volk, en zeggen: Wie is de man, die vreesachtig en week van hart is? Die ga henen en kere weder naar zijn huis; opdat het hart zijner broederen niet smelte, gelijk zijn hart.

9 En het zal geschieden, als die ambtlieden geeindigd zullen hebben te spreken tot het volk, zo zullen zij oversten der heiren aan de spits des volks bestellen.

10 Wanneer gij nadert tot een stad om tegen haar te strijden, zo zult gij haar den vrede toeroepen.

11 En het zal geschieden, indien zij u vrede zal antwoorden, en u opendoen, zo zal al het volk, dat daarin gevonden wordt, u cijnsbaar zijn, en u dienen.

12 Doch zo zij geen vrede met u zal maken, maar krijg tegen u voeren, zo zult gij haar belegeren.