Deuteronomium 28:6

6 Gezegend zult gij zijn in uw ingaan, gezegend zult gij zijn in uw uitgaan.

Deuteronomium 28:6 Meaning and Commentary

Deuteronomy 28:6

Blessed [shalt] thou [be] when thou comest in, and blessed
[shalt] thou [be] when thou goest out.
] In all their business and employments of life whether within doors or without; in the administration of every office, whether more public or private; and in all their journeys going out and coming home; and particularly when they went out to war, and returned, all should be attended with success.

Deuteronomium 28:6 In-Context

4 Gezegend zal zijn de vrucht uws buiks, en de vrucht uws lands, en de vrucht uwer beesten, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein vee.
5 Gezegend zal zijn uw korf, en uw baktrog.
6 Gezegend zult gij zijn in uw ingaan, gezegend zult gij zijn in uw uitgaan.
7 De HEERE zal geven uw vijanden, die tegen u opstaan, geslagen voor uw aangezicht; door een weg zullen zij tot u uittrekken, maar door zeven wegen zullen zij voor uw aangezicht vlieden.
8 De HEERE zal den zegen gebieden, dat Hij met u zij in uw schuren, en in alles, waaraan gij uw hand slaat; en Hij zal u zegenen in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.