Deuteronomium 32:23

23 Ik zal kwaden over hen hopen; Mijn pijlen zal Ik op hen verschieten.

Deuteronomium 32:23 Meaning and Commentary

Deuteronomy 32:23

I will heap mischief upon them
One calamity upon another, which are after particularly mentioned:

I will spewed mine arrows upon them;
God is here represented as an enemy to the Jews, as having bent his bow against them like an enemy, ( Lamentations 2:4 ) ; and as having a quiver, and that full of arrows, and as determined to draw out and spend everyone of them, in taking vengeance upon them; which arrows are his four sore judgments mentioned ( Ezekiel 14:21 ) ; and expressed in ( Deuteronomy 32:24 Deuteronomy 32:25 ) .

Deuteronomium 32:23 In-Context

21 Zij hebben Mij tot ijver verwekt door hetgeen geen God is; zij hebben Mij tot toorn verwekt door hun ijdelheden; Ik dan zal hen tot ijver verwekken door diegenen, die geen volk zijn; door een dwaas volk zal Ik hen tot toorn verwekken.
22 Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal bernen tot in de onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, en de gronden der bergen in vlam zetten.
23 Ik zal kwaden over hen hopen; Mijn pijlen zal Ik op hen verschieten.
24 Uitgeteerd zullen zij zijn van honger, opgegeten van den karbonkel en bitter verderf; en Ik zal de tanden der beesten onder hen schikken, met vurig venijn van slangen des stofs.
25 Van buiten zal het zwaard beroven, en uit de binnenkameren de verschrikking; ook den jongeling, ook de jonge dochter, het zuigende kind met den grijzen man.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.