Ezechiël 11:18

18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.

Ezechiël 11:18 Meaning and Commentary

Ezekiel 11:18

And they shall come thither
That those of the captivity shall come to the land of Israel, they or their posterity: and they shall take away all the detestable things thereof;
the idols of the nations, that had been there introduced, detestable to God and all good men: and all the abominations thereof from thence;
idols, as before, even all of them, so that idolatry should be wholly rooted out; this had its accomplishment under Zerubbabel, Ezra, Haggai when the worship of God was restored, and there was a reformation of many abuses in religion; and again in the times of the Maccabees; and will have a greater fulfilment at the time of the conversion of the Jews; when everything that is detestable and abominable among that people will be removed; of which conversion the following words are a prophecy.

Ezechiël 11:18 In-Context

16 Daarom zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Hoewel Ik hen verre onder de heidenen weggedaan heb, en hoewel Ik hen in de landen verstrooid heb, nochtans zal Ik hun een weinig tijds tot een heiligdom zijn, in de landen, waarin zij gekomen zijn.

17 Daarom zeg: Alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal ulieden vergaderen uit de volken, en Ik zal u verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, en Ik zal u het land Israels geven.

18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.

19 En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlesen hart geven;

20 Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.