Ezechiël 11:20

20 Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.

Ezechiël 11:20 Meaning and Commentary

Ezekiel 11:20

That they may walk in my statutes
Have their conversation ordered according to the will and word of God; to which there is neither will nor power, till God gives a new heart and spirit, or works in them both to will and to do: and keep mine ordinances, and do them;
all things appertaining to religion and worship, both in public and private: and they shall be my people, and I will be their God;
it will appear by walking in the statutes of the Lord, and by keeping his ordinances, that they are his people, made willing in the day of his power to serve him; and by having covenant blessings bestowed on them, the grace of God wrought in them, his fear upon them, and new hearts and spirits given them, that he is their covenant God and Father; by this means, what under the prevalence of idolatry was hid, will now be made manifest.

Ezechiël 11:20 In-Context

18 En zij zullen daarhenen komen, en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.
19 En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwen geest in het binnenste van u geven; en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal hun een vlesen hart geven;
20 Opdat zij wandelen in Mijn inzettingen, en Mijn rechten bewaren, en dezelve doen; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.
21 Maar welker hart het hart hunner verfoeiselen en hunner gruwelen nawandelt, derzelver weg zal Ik op hun hoofd geven, spreekt de Heere HEERE.
22 Toen hieven de cherubs hun vleugelen op, en de raderen tegenover hen; en de heerlijkheid des Gods van Israel was over hen van boven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.