Ezechiël 20:15

15 Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van alle landen;

Ezechiël 20:15 Meaning and Commentary

Ezekiel 20:15

Yet also I lifted up mine hand unto them in the wilderness,
&c.] Swore unto them, as in ( Ezekiel 20:5 Ezekiel 20:6 ) ; that I would not bring them into the land which I had given [them];
by promise to their fathers, and to them. This is to be understood of the generation that came out of Egypt, that received the ill report the spies made, and murmured against the Lord; wherefore he swore in his wrath that they should not enter into his rest; or he would not bring them into the land of Canaan, save Caleb and Joshua; and accordingly none else entered but them, though their posterity did; and so both his oath to them, that they should not enter, and his oath to Abraham, that he would give to his seed the land, had their accomplishment, ( Numbers 14:23 Numbers 14:24 Numbers 14:30 ) ; a land flowing with milk and honey, which [is] the glory of all lands;
(See Gill on Ezekiel 20:6).

Ezechiël 20:15 In-Context

13 Maar het huis Israels werd wederspannig tegen Mij in de woestijn; zij wandelden in Mijn inzettingen niet, en verwierpen Mijn rechten; dewelke, zo ze een mens doet, zal hij door dezelve leven; en zij ontheiligden Mijn sabbatten zeer, dat Ik zeide, Mijn grimmigheid te zullen uitgieten over hen in de woestijn, om hen te verdoen.

14 Maar Ik deed het om Mijns Naams wil, opdat die niet ontheiligd werd voor de ogen van die heidenen, voor welker ogen Ik hen uitvoerde.

15 Evenwel hief Ik ook Mijn hand op tot hen in de woestijn, dat Ik hen niet zou brengen in het land, dat Ik hun gegeven had, vloeiende van melk en honig, hetwelk het sieraad is van alle landen;

16 Daarom dat zij Mijn rechten verwierpen, en in Mijn inzettingen niet wandelden, en Mijn sabbatten ontheiligden; want hun hart wandelde hun drekgoden na.

17 Doch Mijn oog verschoonde hen, dat Ik hen niet verdierf, en geen voleinding met hen maakte in de woestijn.